Overgrootvader Evert Jan
Evert Jan was werkzaam als knecht op het akkerbouw bedrijf in Gendringen van Berend (op de huwelijksakte geschreven als Berent) Groot Nibbelink, de vader van zijn vrouw Johanna Groot Nibbelink.
Het huwelijk was een 'moetje', waarvoor hij belijdenis heeft afgelegd (het boekje 'oude gewoonten' van H.W. Laman kwam te laat). Twee maanden later werd hun oudste dochter Berendina geboren.
Evert Jan en Johanna woonden op de Brokke (huisnummers: 328, C72 en Klein Bredenbroek 8), Brokkenstraat 10 in Breedenbroek. Na het overlijden van zijn vrouw trok hij bij zijn dochter Berendina in die op den Tol woonde en weduwe was.
Familie Kraaijenbrink met in het midden Evert Jan met rechts van hem zijn dochter Berendina. De beide jongemannen zijn zonen van Berendina en Bernhard Kraaijenbrink met hun vrouwen en kinderen. Links zit Evert Jan Kraaijenbrink met links van hem zijn vrouw Frederika Lammers, die naar Canada zijn geƫmigreerd. Op 01-01-1920 leent Evert Jan een bedrag van hfl. 2.000 van zijn opa.
Er is een brief van 10 december 1923 van Evert Jan gericht aan zus en zwager. Dat kunnen zijn zus Willemina (overleden 14-05-1921) en zwager Manus Pennings (overleden 11-12-1905) niet zijn. Merk op hoe duidelijk en krachtig het handschrift nog is voor een 80-jarige. Bovendien geeft hij aan dat hij nog een beetje werken kan: hij heeft een kar voor B. Pennings getimmerd!